De grote oliegroepen, die aandacht hebben voor de impact van hun producten op het leefmilieu, werken nauw samen met de onderzoekscentra om de kwaliteit van de huisbrandolie te verbeteren, die alsmaar performanter en zuiniger wordt.
30 tot 40 jaar terug verbruikte een eengezinswoning tussen 3.000 en 4.000 liter per jaar. Vandaag verbruikt een gerenoveerd en goed geïsoleerd huis nog amper 600 tot 800 liter stookolie per jaar. Een hele vermindering dus, die rechtstreeks ten goede komt aan het leefmilieu.
Een betere kwaliteit van de huisbrandolie
Met de tijd worden de specificaties van huisbrandolie, die het niveau bepalen van de minimumkwaliteit die voor het product zijn vereist, alsmaar strenger. De jongste in een lange reeks maatregelen is het feit dat op 1 januari 2016 het zwavelgehalte van huisbrandolie fors werd herleid van 1.000 ppm naar 50 ppm.
Los van die al zeer strikte specificaties, wordt stookolie van een hogere kwaliteit een algemeen gegeven. Die stookolie beantwoordt aan de nieuwe eisen in termen van gebruik en kwaliteit van de brandstof. De verbetering is van tweeërlei aard
- verhoging van de gebruikslimieten in een koude omgeving, nl. de grenstemperatuur voor de filtreerbaarheid en het gietpunt;
- verhoging van de verbrandingskwaliteit door een verlaging van de volumieke massa en van de viscositeit.
Een betere verbranding vermindert de vervuilende uitstoot
Met andere woorden, hoe lager de volumieke massa, hoe belangrijker het waterstofgehalte is. Hoe hoger het waterstofgehalte, hoe minder CO2 de brandstof produceert en hoe minder risico's op vuilafzetting in de brandhaard.
Anderzijds, hoe lager de viscositeit, hoe fijner de verneveling van de stookolie, waardoor er een betere mix tot stand komt met de verbrandingslucht. Dat resulteert in een vollediger verbranding, dus een maximale energierecuperatie per verbruikte liter stookolie.
Die kwaliteitsverbetering van de verbranding resulteert in een verhoudingsgewijze daling van het verbruik en van de uitstoot van broeikasgassen en vervuillende stoffen.